Make! Do: over verschillen tussen leerlingen

Regelmatig organiseert het Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam (KCR) samen met de Willem de Kooning Academie (WDKA) tweedaagse nascholingen over kunst, techniek en onderwijs. Ik mocht (al voor de tweede keer, over de eerste keer lees je hier) komen delen wat ik maak en onderzoek. Fijn!

Ik vertelde over mijn onderzoek naar de verschillen tussen leerlingen en hoe je daar mee om kunt gaan. Hier vind je de slides. En hieronder een korte samenvatting. Enjoy!

Iedereen is verschillend

Tijdens creatieve en/of technische maakprojecten zie ik vaak dat kinderen verschillende behoeftes hebben. Ze hebben een voorkeur voor een start-strategie en kunnen tijdens het maken wisselen van strategie.

  • Sommige makers werken vanuit verwondering, voelen zich vrij en zeker om te starten op hun eigen manier, als een kunstenaar.
  • Andere makers willen graag een concrete opdracht: een vraagstuk en een een helder proces, zij denken meer als een ontwerper.
  • Een derde groep wil graag starten met iets heel concreets: bijvoorbeeld het leren van maakvaardigheden als solderen. Zij starten als een ingenieur ambachtsman.)

Meer lees je hier: Wat te doen met de maker die vast zit?

Waar komen die voorkeuren vandaan?

Om deze voorkeuren te begrijpen heb ik gekeken wat ervaring en kennis er mee te maken kan hebben. In een schema ziet dat er zo uit:

De ‘bagage’ van de makers verklaart hun behoefte. Iemand met meer kennis en ervaring kan vrij starten, iemand met minder kennis en ervaring heeft concrete begeleiding nodig.

Meer lees je hier: Hoe kun je omgaan me de verschillen tussen makers?

Product/ proces/ vrij

Karin Kotte denkt veel na over wat goed creatief werk is. Ze heeft daar een mooie publicatie over gemaakt: Denkkader voor Cultuureducatie met Kwaliteit. (Gratis download.)

Zij maakt een helder onderscheid tussen verschillende soorten opdrachten, waarbij een procesgerichte aanpak wat haar betreft de voorkeur heeft:

  • Productgericht leidt tot uniforme resultaten waar weinig creatieve inspanning voor nodig was.
  • Procesgericht leidt tot oorspronkelijk en goed creatief werk door een gestructureerde, uitdagende begeleiding.
  • Vrije expressie boezemt zoveel mensen angst in, dat ze hun eerste (matige) idee met een omarmen als het idee.

Maar…

Als we deze 3 modellen (startstrategie, ervaring/kennis, Karin Kotte) vergelijken, krijgen we dit:

  • De handelingsverlegen ambachtsman kan juist heel goed gaan op productgerichte aanpak. In ieder geval als fase in zijn/haar proces.
  • En de ervaren/kennis kinderen kunnen waarschijnlijk hun eigen proces reguleren; die kun je wel laten gaan. Hun proces is er wel, maar minder zichtbaar aan de buitenkant. Ze dwingen tot opgelegde stappen kan remmen. (En leiden tot achteraf schetsen, wat ik eindeloos heb gedaan voor een goede beoordeling!)

Ik ben er dus van overtuigd dat productgerichte opdrachten en vrije expressie net zo waardevol zijn als procesgericht. En heel goed onderdeel kunnen zijn van de procesgerichte aanpak.

Verschillende prikkels/ deelopdrachten

Kinderen (en leraren) weten niet altijd van te voren wat kinderen nodig hebben, je kunt het niet aan ze zien. (Een overvraagde puber ziet er vaak hetzelfde uit als een verveelde…)

Ik ben benieuwd of het aanbieden van verschillende prikkels/deelopdrachten om de verschillende kinderen intrinsiek gemotiveerd te laten werken mogelijk is.

In Zwolle hebben we dat al eens geprobeerd met een groep leerkrachten. Uitkomst was dat het fijn is te krijgen wat bij je past. Aanbod kunnen dat dit soort kaartjes zijn, gericht op de verschillende strategiën:

En dat dan ik combinatie met een hulpmiddel om (samen) te bepalen wat er nodig is voor de volgende stap:

Lees er meer over: Componenten van een fijne opdracht. In dit stuk komt ook de visie en ervaring van maakexpert / docent Per-Ivar Kloen aan bod!

Test: het werk van Gelatin

Onlangs had het Boijmans een tentoonstelling van het kunstenaarscollectief Gelatin. Met enorme (huizenhoge) drollen en naaktpakken voor alle bezoekers.

We hebben geprobeerd of we -met de Gelatin tentoonstelling als inspiratie- opdrachten over de drie sporen konden verzinnen. En dat lukte. Uit mijn hoofd:

  • Ambachtsmensen leren over patronen, naaien en modelleren
  • Ontwerpers doen een onderzoek naar lichamelijke representatie en hoe je kunt spelen met taboes en kleding
  • Kunstenaars worden geconfronteerd met het werk van mensen als Jeff Koons, de hyperrealisme tentoonstelling in de kunsthal en meer. En zien maar wat ze doen!

Een HAVO 3 klas ergens in Nederland krijgt binnenkort een heel leuk project. #bloot.

The curse of knowledge

Tenslotte nog een punt: we waren het erover eens dat je soms teveel vanuit eigen kennis en ervaring denkt. En dan -door die grotere kennis en ervaring- te vrije opdrachten geeft aan je klas. Dat je denkt procesmatig bezig te zijn, maar je al teveel richting vrij gaat. Daar steekt de curse of knowledge de kop op: wat jij als ervaren docent verwacht van kinderen is niet altijd reëel. Zelfreflectie blijft dus echt belangrijk!

Goed, veel dank. En zoals altijd: feedback en ideeën zeer welkom.

(Lekker hoor Rotterdam.)

(En ik vertelde over Johan Huizinga (Homo Ludens), Roman Krznaric (Lees zijn boek The Wonderbox!), en over nadenken over en omgaan met verschillen tussen leerlingen (en leerkrachten / docenten). En over Bo bouwt een boot, het Grote Boek (over gereedschap) van Ro en Max, de vaardigheden-posters en mijn Bauhaus basisschool plannen.)