Wat te doen met een maker die vast zit?

Als er iets is gelukt het afgelopen jaar is het wel om het belang van maken onder de aandacht te krijgen. In scholen, gezinnen en musea wordt hard nagedacht over het waarom en tegelijk ook het hoe.

En dat laatste blijkt nog niet zo makkelijk. Sommige kinderen zijn geweldige makers. Ze zien geen problemen, maar overal kansen, zijn zonder vrees en ontdekken al makend van alles. En sommige kinderen hebben dat niet. Ze zitten vast, soms al voor ze zijn begonnen. Ze vinden het stom en saai en roepen geïrriteerd uit dat ze gewoon niet creatief zijn. Ze snappen het niet, ze krijgen het niet voor elkaar.

Ik worstel hier al een hele tijd mee. Ik wil me er niet bij neerleggen dat het er bij sommige kinderen gewoon niet in zit. Maar tot nu heb ik geen enkele werkwijze gevonden die altijd werkt. Wel vond ik veel werkwijzen die voor een deel van de makers goed werken. En dat was een belangrijke aanwijzing voor me.

Strategie 1: als een ontwerper

Veel maken wordt gedaan in de vorm van een project met een product: er is een probleem, je doet onderzoek en begint met de eerste ideeën. Daarna ga je prototypes maken en testen. En dan ontwikkel je door tot het af is. Er zijn veel varianten van deze aanpak, maar meestal hebben ze iets design-denkerigs. Resultaten zijn vaak uitvindingen of apparaten.

Strategie 2: als een kunstenaar

Bij TinkerTank (een makerspace in Zuid Duitsland) werken ze sterk met verwondering als maak-motor. Hun workshops zijn gericht op het vinden van vrijheid in jezelf. Deelnemers (kinderen tussen 8 en 16 jaar) beginnen met een sloopsessie: tafels vol oude apparaten mogen kapot. Met precies dat als doel: kapot maken. En dan zie je kinderen verlekkerd met een grote zaag op een mooie camera aflopen of iemand met een grote hamer op een computer slaan. En precies omdat dat anders echt nooit mag, is het bevrijdend.

Volgende stap is dat de deelnemers goed gaan kijken wat er na het slopen ligt en met dat als materiaal iets gaan maken. Een werkende robot, een kunstwerk, alles mag. Er is begeleiding en aanvullend materiaal als het nodig is.

Strategie 3: als een ingenieur

In de Klooikoffers stellen we ons bewust heel bescheiden op: we willen niet voorschrijven hoe het moet, maar alleen inspireren. Belangrijkste in de boekjes die erin zitten is de handleiding: hoe gebruik je het gereedschap, hoe maak je een elektronische schakeling? Daarna moeten kinderen en ouders het zelf doen.

Stuk voor stuk goede methodes. Maar niet voor iedereen.

Zo heeft mijn dochter heeft een boertje dood aan design thinking, zij is zo iemand die al begonnen is voordat de inleiding gegeven is. Ze leest niets en houdt zich ook niet aan de opdracht. In een lineair proces heeft ze vaak het gevoel dat ze niet voldoet.

Maar daag je haar uit als kunstenaar dan gaat ze vaak helemaal los! Gekke dingen, rommelige processen, en een onduidelijk resultaat. Maar wel een lach op haar gezicht.

En voor de Klooikoffers krijg ik weliswaar veel complimenten en krijgen we geweldige werkstukken te zien, maar niet alle kinderen vinden het leuk. ‘Maar wat moet ik dan maken?’ is een veel gestelde vraag.

Leerstijlen?

Ik dacht een tijdje dat dit leerstijlen waren; dat het te maken heeft met hoe kinderen het altijd aanpakken. Maar toen ik beter keek, zag ik iets anders.

Flow

Soms lukt een maak-sessie echt heel goed. Dan is iedereen tegelijk aan het werk (thuis, of op school), aan hun eigen project of samen. Er is overleg, er is ontspannen geklets, er wordt hard gewerkt, maar ook hard gelachen. En op zo’n maakdag zag ik het. Het zijn geen leerstijlen, maar maak-strategieën.

Hoe ging dat?

Er was een meisje dat meteen naar de materialen greep. Ze liet zich verwonderen door de ongebruikelijke schoonheid ervan en begon iets te maken. Als een kunstenaar. Op een gegeven moment liep ze vast. Ze wilde licht in haar werkstuk maken, maar wist niet hoe. En dus vroeg ze hulp en leerde even hoe dat moest. Ze leerde als een ingenieur! Ook bleek dat ze iets van een plan nodig had om verder te kunnen. En dus maakte ze een plan. Als een ontwerper.

Dit soort processen zag ik voortdurend. Waarbij de één begon als ontwerper, de ander als kunstenaar en een derde als ingenieur. Maar allemaal wisselden ze met groot gemak van strategie tijdens het maken. Ze begonnen op een voor hen veilige manier, maar bleken daarna allemaal vaardig in alle strategieën.

Zo dus:

Maar hoe organiseer je dat?

Dat is de grote vraag. Waar ik –eerlijk is eerlijk- het volledige antwoord niet op weet. Maar ik heb al wel van alles bedacht en geprobeerd.

Het zelf snappen

Het allerbelangrijkste is denk ik dat je als maker zelf snapt wat je doet en wat je nodig hebt. Het oordeel van anderen zit dan soms in de weg. Ik las ooit een rapport over maakonderwijs, waarin het werd veroordeeld dat meisjes zoveel met versieren bezig waren. De jongens deden het veel beter: die waren tenminste met technische constructies bezig! Dat maakt me echt heel verdrietig. Maken is in eerste plaats van de makers zelf. Alles wat anderen moeten doen is het creëren van de juiste omstandigheden. Oordelen hoort daar niet bij.

Het aanbod

Je kunt bij aanvang van een project zorgen voor ingangen voor de 3 strategieën. Kijk zo, voor bijvoorbeeld het aanleren van de basis van elektronica.

De mensen die graag starten als een ontwerper geef je een probleem. Dat inspireert ze de kennis die nodig is op te gaan doen.

De mensen die graag starten als een kunstenaar geef je een inspirerend beeld of verhaal. Dat inspireert ze de kennis die nodig is op te gaan doen.

(Hoofdband: Adafruit)

 De mensen die graag starten als een ingenieur geef je kennis. Dat inspireert ze meer kennis op te doen en dan eigen werk te maken.

Een werkwijze

Zelf weten wat je nodig hebt is ook belangrijk. Ik dacht eerst aan een hele grote flow met alle antwoorden:

Toen riep mijn man heel hard:’ Zit je nou een methode te maken?!’

Net op tijd, want dat wil ik niet. Ik heb liever iets dat op een bierviltje past. Bij deze: het maak-de-maker-los viltje.

Het is een eenvoudig zelfscan instrument dat je helpt je behoefte te formuleren. Door de vraag te stellen wat er nodig is om verder te kunnen, ontstaat inzicht. Vooral als je indrukken geeft van de verschillende opties: je kunt van alles doen! Kies uit alle opties wat je nodig hebt. En als je die behoefte begrijpt kun je zelf verder, of helpen je ouders, vrienden of leerkracht je.

De begeleiding

En als leerkracht of andere begeleider kun je daarop voorbereid zijn in je aanbod: verzamel een groep kunstwerken of ander inspirerend beeld voor de kunstenaars-strategie, verzamel problemen en processen voor de ontwerpers en zorg voor tools, kennis en uitleg voor de ingenieurs.

Maar zorg ook voor de juiste voorwaarden:

Tijd, plek, spullen, vertrouwen, aandacht en een goede start.

Ik heb daar ook een mooi boekje over gemaakt: gratis te downloaden en verspreiden! (Tuurlijk.)

Samen meer leren

Ik ga het maak-de-maker-los viltje testen de komende tijd. Willen jullie het ook proberen? Download het hier. Werkt het? Of is het onzin? Ik wil heel graag weten wat jullie er van vinden en hoe het beter kan. Alle feedback is welkom. Graag!

Wordt het vanzelf een productief 2017.