Ik ben een paar dagen in Duitsland. Zuid-Duitsland om precies te zijn. Ik geef daar af en toe les over hoe we werken bij ons ontwerpburo en over hoe creativiteit werkt. En over het belang van liefde en chaos in projecten maken. Omdat ik als een soort professor moet presteren, ben ik heel zenuwachtig van te voren. De studenten verwachten er veel van. En de mensen van de Filmakademie ook: ‘Goed dat je komt, ze zitten zo vast!’
Saaiheid
Yes pressure. Om een goed verhaal te kunnen vertellen omring ik me rond zo’n dag dan met saaiheid. Niet vliegen, want spannend. Nee de trein: zo’n Duitse supernette. En dan een treinreis die echt 2 uur te lang is. En slapen doe ik in het hotel (geen airbnb, veel te onvoorspelbaar). Een Best Western Hotel, van een keten. Met in alle kamers dezelfde onpersoonlijke neutrale spullen en indeling. Echt Saai.
De saaiheid is zo overweldigend, dat die ruimte vanzelf gevuld raakt met gedachten. En omdat het zo extreem saai is, zijn die gedachten langer en beter dan anders. Het doet pijn, duurt lang, maar werkt altijd. En met die gedachtes kan ik de studenten helpen, en kan ik zelf ook weer even vooruit. Ik doe dat niet te vaak, maar 1 of 2 keer per jaar werkt voor mij heel goed.
Inefficient lummelen
Marten Hazelaar vertelde over hoe het bij hem gaat. Hij maakt hele mooie druksels die echt veel tijd kosten. Dat gaat zo:
Als ik aan het werk ben (ding maken, bedenken, een etsplaat voltekenen) valt het me altijd op dat net als bij jou het een afwisseling is van activiteit en lummelen. Laat ik het tekenen als voorbeeld aanhouden (dat doe ik het vaakst en langst achter elkaar, bij grote etsen ongeveer 6 à 7 uur achter elkaar). Bij het tekenen ga ik van probleem naar probleem; Op die plek wordt het te eentonig, wat is een oplossing? Op een andere plek moet iets een bepaalde diepte hebben etc. etc. Mijn indruk is dat ik hooguit een kwartier onafgebroken teken, vervolgens pauzeer, uit het raam kijk, de boel van een afstandje bekijk, oplossingen voor een probleempje bedenk, de foto (waar ik meestal naar teken) nog een keer bekijk, of de voorschets en weer een tijdje uit het raam kijk, koffie maak en weer ga tekenen. Ik vind het altijd weer verrassend inefficiënt, maar besef inmiddels wel dat het de enige manier is.
Vaak is een afdruk niet naar mijn zin. Hij hangt dan aan mijn waslijntje ontevreden te wezen. Het probleem is me meestal duidelijk, de oplossing niet. Oplossingen voor zo’n probleem bedenk ik meestal op ene heel andere plaats dan aan m’n werktafel: meest vruchtbare momenten: op de fiets naar en van school, onder de douche, om 6 uur ’s ochtends in halfslaap, in de trein. Een oplossing kan een paar dagen op zich laten wachten, maar soms gaat er een langere tijd overheen, soms weken, soms een paar maanden. Als het erg lang duurt berg ik de ets of lino op. Ook dan dient zich soms opeens een oplossing aan (vaak als ik gewoon voor m’n plezier werk van anderen bekijk).
Afwisseling
Marten noemde ook Paulo Blikstein. Hij doet op Stanford onderzoek naar maken en leren en zag dat handelen en rusten belangrijke voorspellers van leren zijn. Op Standford volgen ze makende mensen met camera’s en beweging-tracking software. Die metingen leggen ze naast de gevonden leeropbrengst.
Conclusies: bewegende kinderen leren meer. Maar kinderen met een goede afwisseling tussen bewegen en rusten, leerden het best en meest. Handelen en denken in een mooie samenwerking. Blikstein vertelde erover op een fijne bijeenkomst van het Platform Maker Education op de Populier.
(Zijn lezing is op Vimeo, kijk vanaf 15:40.)
Prachtig. Niet te stil werken, niet te veel bewegen, maar mooi een beetje lummelen. Bij Marten in setjes van 15 minuten, bij de mensen van Blikstein in setjes van 1 minuut, en bij mij -in dit geval- in sets van uren achtereen. Zaak is dus je eigen ritme te vinden.
Dit is blog 2 in uit een serie van 5: denken over denken.
- De balans tussen denken en maken
- Over saaiheid en actie
- Falen doet pijn en is niet productief
- Kennis, vaardigheden en dat andere (de rommelige kluwen)
- Wat ik jou kan leren (spoiler: niets!)