We maken minder minder dan ooit en daardoor zijn we ongelukkig en incapabel. We moeten dat tij nu keren. En dat kunnen we. Ik ben een optimist.
Maar, er zijn wel sterke krachten die ons beperken en tegenhouden. Verslavende media ons aangeboden door big tech, die ons denken afstompen en ons geloof in eigen kracht doen afnemen. (Ik maak het graag helder.)
Het is tijd het beest in de bek te kijken. We moeten aan de bak.
Vroeger was alles beter
We zijn allemaal als makers geboren. Met je handen ontdekkend materialen en gereedschappen leren kennen doen we vanzelf. Maar van meesterlijke zandtaartenbakkers zijn we niet allemaal vanzelf in goede makers veranderd… Toch is het mensen-eigen dat wel te zijn!
We lossen het op
We gebruiken gereedschap om onze uitdagingen te overwinnen. Van vuistbijl tot AI computer: er was een probleem en toen was er een oplossing. Waarbij de vuistbijl minstens zo interessant is als die computer! Het Rijksmuseum van Oudheden noemt de vuistbijl het Zwitsers zakmes van de oertijd. ‘Onze vroege voorouders konden ermee snijden, hakken en zagen, ze konden er dieren mee slachten, villen en botten mee openbreken. Mogelijk was hij ook geschikt om er takken of stammetjes mee te bewerken.’
We maken het steedsbeter
En we zijn niet tevreden met een oplossing die werkt; we willen het steeds beter! Zo zijn we van losse lappen naar geregen met leren koord naar genaaid met naald (van een visgraat in het begin!) en draad gegaan. En door die comfortabele kleding konden we gaan wonen in koude streken. Bam, beter.
We maken het fijn
En we houden van dingen leuker maken. Fijner. Niet heel nuttig en productief, maar wel goed voor geluk. Deze inmiddels beroemde eitjes kwam ik tegen in een best wel formeel Duits hotel waar ik als één van de docenten een workshop begeleidde. De jonge chef die het ontbijt verzorgde maakte deze eitjes voor ons. ‘Jullie werken zo hard, een vrolijk begin van de dag helpt daarbij.’ En natuurlijk had hij gelijk. Dit soort makers is mijn lievelings. De spelende maker.
De kunst van het leven
Roman Krznaric noemt dit in zijn boek the Wonderbox de kunst van het leven. Gewoon omdat de situatie erom vraagt doen wat er nodig is. Vanuit ontspanning en zelfvertrouwen. Klinkt vanzelfsprekend, maar is dat sinds de Renaissance niet meer. Want toen hebben we als maatschappij besloten dat er mensen zijn mét en zonder talent. En dat dat een vaststaand gegeven is.
In de Renaissance gingen kunstenaars hun werk voor het eerst met hun naam signeren. Ze waren niet langer anonieme ambachtsmensen die werkten in opdracht van de kerk en via de hand van God, maar hele bijzondere rocksterren.
En alle anderen dus niet. Foei Michelangelo!
Ah joh, maakt niet uit
Want we hebben toch geen tijd
Al onze tijd is weg ontworpen door verslavende (a)sociale media. Onze lekkere schermen zijn makkelijker dan een leeg vel papier en potlood. Of een hamer en hout. Of een kale Arduino! Lekker ons genotcentrum stimulerend hebben we verder niets nodig. (Ken je Fahrenheit 451?)
In de UK kijken kinderen inmiddels meer alleen naar een scherm dan samen naar de gezins-TV. We hebben elkaar niet eens meer nodig!
Want we hebben toch geen plek
Steeds meer mensen wonen in de stad. En met name die mensen hebben geen losse schuur of kamer over. De kans dat je als kind een grote zaag mag is in een 3 hoog 70m2 huis niet zo groot. Want ouders vinden dat geen huisraad of speelgoed. Een iPad of Nintendo Switch daarentegen is prima voor binnen!
Want we kunnen alles kopen
(Kunnen) kopen is een teken van vooruitgang. Van welvaart. Dure dingen zijn aantrekkelijk omdat ze bewijzen dat het goed met ons gaat.
Maar kopen is inmiddels vaak ook eenvoudiger en goedkoper! Ook dat is vooruitgang. Een leuk truitje van de Primark kost 16 euro en koop je in 5 minuten. Brei je datzelfde truitje zelf, dan kost het minstens 30 euro, en zeker 3 dagen. Dussss, waarom zou je?
De mens moet spelen
Johan Huizinga schreef in 1938 zijn meesterwerk Homo Ludens. (Fangirl alert!) Hij beschrijft in dat boek alle mensen spelen. We doen dat vanzelf, we hebben het nodig.
Makers spelen ook. Dale Dougherty (de godfather van de makermovement, fangirl alert 2) van Make zegt het zo:
Makers weten dus precies wat er nodig is om gelukkig te zijn! En succesvol bovendien:
Maken is de brug
Als we big-tech krachtig tegemoed willen treden, zullen we techniek moeten begrijpen. Complexe technische systemen zijn natuurlijk niet echt een lage instap. Maar als je als kind al geleerd hebt dat techniek die nieuw voor je is gewoon het volgende nieuwe ding is, kun je veel makkelijker de stap maken naar nadenken over zo’n technisch systeem. En ja, dat begint gewoon met dingen als knippen en zagen. Echt.
Pas als je het kent, kun je er in denken
Hoe meer je als maker hebt ervaren, hoe groter de bron waaruit je kunt putten. Omgekeerde is ook waar: hoe minder je hebt ervaren, hoe kleiner je creatieve bron. Veel kunstenaars en wetenschappers hebben een brede basis! Robbert Dijkgraaf is natuurkundige én heeft de kunstacademie gedaan. En kunstenaar Grayson Perry (Turner prize winnaar) zegt het letterlijk: hoe meer technieken hij beheerst, hoe meer hij kan bedenken.
Doen is begrijpen
We proberen het creatief denken met methodes en technieken weer terug te vinden. Er zijn honderden zelfhulp boeken en cursussen. Ik geloof daar niet zo in. Door zelf te doen, ga je jouw eigen proces begrijpen. We hebben geen externe creativiteit experts nodig; we hebben alleen (zelf)vertrouwen nodig. Begin gewoon.
Zie elkaar!
Soms blokkeren (jonge) makers. Daar denk ik veel over na. Inmiddels geloof ik dat blokkades best goed te herkennen zijn als je goed kijkt.
En dan weet je vanzelf wat je moet toevoegen om de maker weer los te krijgen.
Een beetje duwen…
Kleine nudges helpen. Zoals onze poster met 50 gereedschappen. Een lijst van 50 die bij veel kinderen leidt tot het leren van nieuwe technieken! Ik krijg vaak een mailtjes met goede berichten als ‘Ik heb nu ook de decoupeerzaag gedaan!’
Of heel praktische uitleg over hoe een gereedschap werkt! Zo simpel.
Allemaal zodat de maker ruimte krijgt. Want regels heeft de maker niet nodig. Wel tijd, aandacht en vertrouwen.
Ik stel me voor dat Dale Dougherty en Johan Huizinga elkaar wel leuk zouden vinden. Spelen zullen we!