Ik was lang best kritisch over een helpend proces in maken. Maken is vrij, vrolijk en niet gestructureerd vond ik. Inmiddels denk ik daar genuanceerder over. Ervaren makers voelen geen proces, maar maken het onbewust wel door. Voor veel (nieuwe) makers is het juist fijn een ondersteunend proces te hebben.
Toen ik mijn boek Maken in de klas schreef sprak ik veel leraren. En ook zij gaven aan dat helpende processen als het creatief proces van SLO, onderzoekend en ontwerpend leren of design thinking goed werken in een klas. Een goed proces helpt met de drukte in de klas: individuele begeleiding is een uitdaging met 25+ kinderen voor je. De (onervaren) leerlingen hebben veel steun aan een helder 1,2,3, proces en voor de meer ervaren leerlingen zit het niet in de weg.
Toch blijf ik er over nadenken. Want in de gestructureerde processen die we nu hebben gaat het over Hoe het moet, en minder over hoe JIJ het doet. Dat heeft drie risico’s:
- Veel processen vragen om een zekere mate van tussentijdse administratie, met als risico dat het proces van de maker onderbroken wordt; als je (te) expliciet moet reflecteren haal je soms de energie eruit.
- Veel processen zijn ontwerp-achtig. Ze werken toe naar versmalling, ze sturen op conclusies en een resultaat. Maar is de energie van maken niet veel meer die van spelen en vrijheid? (Ja.) Maken wordt in de nuttige hoek geplaatst, maar daar hoort het niet perse. (Ik schreef daar al eens over.) Maken is niet hetzelfde als problemen (moeten) oplossen.
- Maken is een persoonlijk proces. Door het in een generiek proces te vangen, gaan er dingen verloren die niet in zo’n proces passen. Maken zou wellicht meer persoonlijk begeleid moet worden. Vanuit de maker, en niet vanuit het proces.
Wat als de maker het zelf kan?
En dus ging ik aan de slag.
In plaats van een tool die je een volgorde geeft (onderzoek > conclusies > ontwerp > realisatie), vraag ik me af of een er een tool kan bestaan die dat anders doet, een tool die vragen stelt en de maker zelf laat beslissen. Een aanvullende tool voor de meer ervaren makers.
Zo maak jij!
Met een pion bewandelen makers hun eigen proces en bedenken zelf wat ze nodig hebben om verder te kunnen.
Het spel kan voornamelijk dienen voor zelfinzicht, maar kan ook dienen als ‘Dalton blokje’: de leerling kan zonder moeite aangeven waar hij is (pionnetje verplaatsen); je ziet als begeleider in één oogopslag waar de leerling is en hoe het gaat.
Het is dan aan de begeleiders te zorgen dan de behoeftes vervuld kunnen worden:
- Weten: er moet kennis voor handen zijn, en iemand die daar bij kan helpen.
- Kunnen: er moeten vaardigheden geleerd kunnen worden (zoals met onze minimaakcusussen), en er moet iemand zijn die kan helpen.
- Inspiratie: er moeten mooie, bijzondere of verwarrende fantastische dingen te zien zijn, en iemand die daarbij kan helpen.
Allemaal dingen die makende leraren al verzorgen!
Met zo’n accent verschuiving worden makers (nog meer) mensen die zelf hun ideeën kunnen realiseren (self-efficacy) en is er minder risico dat we kinderen opleiden in het volgen van scripts.
Makers be like: we leren samen!
Dit is de eerste versie. Misschien kan dit niet of misschien bestaat het probleem helemaal niet. (Dat zou me erg gerust stellen). Laat dit het begin van die discussie zijn. Je kunt het speelbord hier gratis downloaden.
En je kunt mij bereiken via hallo@astridpoot.nl en @astridpoot.
Liefde (altijd).