Mensen blijven het me maar uitleggen: klooien! is! niet! leerzaam!

Best vaak spreken mensen mij aan op de term klooien. Goed voorbereid en standvastig staan ze voor me. Met een verhaal dat klinkt als een klok, en waarin vaak geen dialoog mogelijk is. Ze maken bezwaar. Of ze maken zich zorgen. En ze weten het zeker. (En ze willen vaak wel helpen zodat ik het beter kan doen.)

Zo moet het

En dan gaan ze uitleggen over techniek (dat moet je zorgvuldig aanleren, want anders leer je het verkeerd) en over ontwerpen (daar zijn goede processen voor, anders gebeurt er niks) en meetbaarheid (je moet op het werk reflecteren anders weet je niet of er wat geleerd is).

Deze mensen hebben vast wel gelijk. Maar misschien ook wel niet. Wij maken Klooikoffers: koffers met gereedschap en wat aansporing. Maar geen les, geen opdracht. En we maken een poster met 50tools, maar wederom geen instructie. Met ons geklooi hebben we leren niet als doel. Maar we hebben wel het vertrouwen dat er geleerd wordt. Wat? Dat weten we niet, want dat meten we niet. En dat vinden we prima. Vertrouwen is ons grootste goed. (En klooien is trouwens niet onzorgvuldig…)

De experts verliezen terrein

De mensen die bezwaar maken tegen klooien lijken dat vertrouwen te missen. Als je het niet goed regelt, lukt het niet. Ze zien de makende kinderen als incapabel, een probleem dat je alleen kunt oplossen door ze hyper gestructureerd aan de hand te nemen. Als deze mensen dat echt zo zeker wisten, stonden ze dan zo boos voor me? Of zouden ze me dan gewoon lachend negeren? (Alhoewel ik geloof dat er vast een hele grote groep is die dat doet…)

Ik denk wel eens dat de boze mensen wat bang zijn. Dat ze niet durven geloven dat dingen soms ook klooierig mogen gaan. Ze sluiten de deur voor andere ideeën omdat ze wat te verliezen hebben: hun zekerheid over hun aanpak. (En misschien wel hun business model.)

Cultuur

Gisteren zei Per-Ivar Kloen (docent, maker en fablearn fellow (!)) het mooi: hoe wij techniek en maken zien, laat een andere cultuur zien. Niet die van formeel onderwijs of opleiden, maar van plezier en ontspanning. Van humor, samen doen en vertrouwen. (Dat laatste zei hij niet, dat vul ik in, ahem.) Met klooien maken we geen goede lassers. Nee. Maar met klooien laten we wel aan jonge kinderen zien dat techniek en maken heel gewoon, lachen, spannend en creatief is. En dan willen ze misschien later wel lasser worden. (Of consultant, of programmeur, of bakker, of whatever.)

En zijn collega Marten Hazelaar (docent, maker en kunstenaar) zeg het ook al zo mooi: ‘Ik vergelijk het soms met eten. Je moet van alles eten. Als je het vervangt door zetmeel, eiwitten, vitamines en mineralen weet je precies wat je eet, maar kom je van alles te kort (maar wat weten we niet). En het is niet te vreten.’ Dingen formeel maken en los van elkaar leren, is minder smakelijk dan de wonderlijke combinatie van van alles tijdens klooien en maken. Maar niet alles is te meten en bewijzen.

Lessen of ideeën?

Onlangs werd ik gevraagd voor een leuk boek met allerlei lessen erin. Of ik mee wilde doen met een les. Super, maar lessen heb ik niet. Wel ideeën en inspiratie! Kunnen leerkrachten daar zelf lessen mee verzinnen dacht ik. Maar dat kon niet. Het moesten kant en klare lessen zijn.

Maar is dat wel zo? Is het lessen bedenken en maken en geven niet juist het leukste voor een leerkracht? Dat is hun vak, daar zijn ze goed in! Dat ze er misschien geen tijd voor hebben kan niet de reden zijn ze alleen nog maar alles kant-en-klaar aan te bieden. Dan moeten we ergens anders tijd winnen.

Vertrouwen

Wij weten het ook niet precies. En dat houden graag zo, want alleen als je het niet zeker weet, sta je open voor een gesprek. Wij leren als een malle. En zien de voordelen van structuur en expertise. Maar ook de nadelen. En dus zoeken we maar door. Bijvoorbeeld over manieren om te starten met maken. Of over klooierig programmeren. En we blijven natuurlijk in gesprek met de klooi-critici. Via twitter bijvoorbeeld.

Dus Peet: weet je nog dat we de term klooien bedachten? En hoe goed dat voelde? Zo voelt het nu nog steeds, misschien wel nog beter! En doorrrr.