Mij is geleerd dat woede slecht is. Dat het een uiting is van een gebrek aan beheersing en beschaving. Emotioneel en irrationeel.
Diep van binnen heb ik dat altijd gelul gevonden. Woede is heerlijk, woede toont betrokkenheid en groot gevoeld belang. Woede is een geweldige motor. Woede is in mij altijd de laatste stap vlak voor een concrete oplossing. Maar goed, Van binnen dus. Want ik ben goed opgevoed. (G*tver)
Want woede is ongemakkelijk. En sociaal onwenselijk. We houden er niet van, want woede vraagt om actie of tenminste een reactie.
Aan het begin van dit schooljaar was ik door Vasilis uitgenodigd om het academisch jaar te openen. Ik had daar zin in, heb er een boos en theatraal verhaal van gemaakt. Ik moest huilen op het podium en was woedend. En nog nooit zo tevreden na een lezing.
Want ik was boos, maar niet gefrustreerd. Ik was boos, maar had ook oplossingen. En een enorme behoefte de woede in het publiek eveneens te ontsteken. Zodat ze aan de bak gingen!
En toen las ik dit:
Godsgloeiende tering. Rot op met alle zelfhulpboeken, meer dan deze vijf vragen heb je niet nodig.
Organize the rage
Lok het beest van de woede de goede kant op. Leidt het, maar tem het niet. Gewoon dat. Ik ben in tijden niet zo boos en blij tegelijk geweest.
Balans is saai
Met mijn yoga-mat op weg naar de zoveelste les, terwijl ik de quinoa uit mijn kiezen pulk, daar heb ik fokking geen tijd voor. Ik loop vaak nogal vast op van die uitgebalanceerde types die nogal reflectief alles rustig bezien. Ik hou veel meer van boze idioten met een missie, die met veel agressie vastberaden rechtdoor gaan. Die niet zoveel reflecteren, of pas als het moet omdat ze keihard tegen een muur knallen.
Ik vind balans saai. Ik houd van actie en beweging en reflecteer wel ergens onderweg in volle vaart, of niet.
Dus: leve de woede, fuck de (schijn)beschaving. Er is te veel aan de hand om altijd netjes te zijn. Dit jaar voed ik mijn woede heel bewust, vastberaden er een opruiend jaar van te maken. Met maximale impact.
U bent gewaarschuwd.