Samen met Madelon (in de rol van fotograaf) en mijn kinderen ging ik op bezoek bij Julius: een jongen van 11 jaar oud, die al zolang ik hem ken steden bouwt. Als kleuter tekende hij plattegronden, inmiddels werkt hij aan een grote stad in zijn huis. We gingen hem interviewen.
Wat mij betreft is Julius misschien wel een jonge outsider artist. Een kunstenaar die zonder opleiding of status als kunstenaar uit zichzelf (en niet perse voor publiek) werk maakt. Ik ben gefascineerd door dit soort kunstenaars: zij werken waarachtig vanuit een innerlijke drive en laten die niet beïnvloeden door trends, recensies, galleries of de markt.
Julius’ werk is niet geheim, maar hij loopt er ook niet mee te koop. Hij maakt het voor zichzelf. Gelukkig vindt hij het leuk onze vragen te beantwoorden.
Bij binnenkomst zijn we even stil. Het is groot. Het is wild. Zijn stad neemt ruim één derde van het oppervlak van de woonkamer in. We zien van alles, karton, hout, touw, Playmobil. Straten op de grond, hoogbouw van 4 verdiepingen. Overal is iets te zien, overal zijn verhalen.
We beginnen bij het begin. Hoe lang doe je dit al?
‘Altijd al. Wel is het in de tijd veranderd. Vroeger was het klein, nu groot en met een echt plan. Ik bedenk welk bedrijf waar komt en maak een echte stad. Met winkels, banken, alles wat erbij hoort.’
We zien een Luis Vuitton winkel. ‘Ik vind dat echt een heel stom merk, maar het hoort er wel bij in een stad.’
En zo zijn er meer dingen best wel echt. Er is een oud museum, maar ‘dat wordt verbouwd. Het wordt een hotel.’ Gelukkig is er ook een nieuw museum.
Overal zien we verhalen. En dat klopt. Julius bouwt de stad niet alleen, hij speelt verhalen in zijn eigen stad. Alle poppetjes doen mee en het verandert voortdurend. Dat komt ergens vandaan.
Dus: wat inspireert je?
‘Mijn opa vertelt veel en kijkt altijd goed om zich heen. We wandelen vaak samen en zien en bespreken dan van alles. Zo heb ik geleerd naar de echte stad te kijken.’
De stad is enorm. Ik schat dat er meer dan 50 ruimtes zijn waaronder bedrijven, een school, een museum, strand, parkeergarage, winkels, bioscoop, politiebureau en een gevangenis. De vraag dringt zich op…
Waarom doe je dit?
‘Omdat het leuk is! Maar ook omdat ik erdoor kan ontspannen na school. Met mijn stad bezig zijn maakt me rustig.’
Het is dus meer dan maken. Het is een stuk van Julius’ zijn. Het houdt dan ook nooit op. Het liefst wil hij alsmaar groter. De eettafel van de familie staat al niet meer onder de lamp maar een stuk ernaast. En als iemand naar boven wil, moet hij over het strand heen en voorzichtig naast de wc-tjes stappen die onder de eerste tree staan. Je voelt dat de beperkingen van het huis de groei van de stad tegenhouden. Net als bij een echte stad eigenlijk…
Aanpak
Waar Julius vroeger veel tekende (de tekening hierboven is van toen hij 6 was), werkt hij nu anders.
‘Ik teken nu niet meer op papier maar in mijn hoofd, want anders moet ik het twee keer maken.’ Hij ontwerpt tijdens het bouwen en verbetert voortdurend. Ook de bestaande gebouwen worden steeds her-bestemd.
In de stad is een school waar de kinderen op laptops werken.
En in de bank vergaderen de werknemers samen over een grote taartdiagram.
In de Vuitton winkel wacht een dame op klanten en bij het politiebureau is het een drukte van belang. De wereld in het klein.
Hoger, groter, beter
Julius’ volgende ingreep is zijn stad in lagen te maken. Niet alleen verdiepingen, maar ook wegen op verschillende niveaus. Daar is hij al mee begonnen.
En er komt licht in! Zodat zijn stad dag en nacht in bedrijf kan zijn.
Waar gaat het heen?
Het gaat gewoon zo door. Julius wil architect worden met eigen ontwerp studio. Daar ontwerpt hij gebouwen, boten en vliegtuigen en doet eigen projecten. En ik hoop dat hij later ook nog steeds steden bouwt, dat hij kunstenaar blijft.
Zijn stad doet me denken aan Christopher Alexander. Ik schreef al eens over hem:
Ik bewonder het werk van Christopher Alexander. Hij is architect en heeft veel nagedacht over wat mooi is. Als je dat aan mensen vraagt, noemen we vrijwel altijd oude middeleeuwse steden. Rommelige stadskernen, smalle onlogische straten, trappen, scheve huizen, in de variëteit is er harmonie.
(Mijn simpele samenvatting van) Alexanders verklaring daarvan is dat mensen het fijn vinden als iets aardig en aandachtig is. Al die huizen passen bij elkaar omdat ze met aandacht voor dat wat er al stond zijn gebouwd. Zo wordt het vanzelf allemaal familie.
Juist doordat Julius steeds door bouwt heeft het voor mij deze schoonheid. Het is rijk, associatief, doorgewerkt. Het lijkt chaotisch, maar als je goed kijkt zie het system in the madness. En dat maakt het zo mooi.
Carla zei het mooi op twitter: ‘In eerste instantie dacht ik Wat een zooi. ff inzoomen en toen wauh!’
Dus inderdaad. Kijk goed. En dan nog een keer.
En ik hoop iemand Julius een hele grote hal en een berg oud karton aanbiedt. Zodat hij een keer kan proberen wat er gebeurt als er geen ruimte beperking is. Bijvoorbeeld 6 weken in de zomervakantie. Wie biedt?
Dank Julius, en dank Madelon, die al deze mooie foto’s maakte.