het Dikke Boek, hoofdstuk 4: de waterpas!

Ontwerper Allard Roeterink en zijn dochter onderzochten de waterpas. ‘Die leek ons het leukst, omdat we er nog niets van wisten!’ That’s the spirit. En ze onderzochten het goed: ze kwamen dikke stapels aantekeningen, tekeningen en prototypes brengen.

Ik kon meteen gaan schetsen.

Geschiedenis

De geschiedenis van de waterpas bleek (net als alle verhalen tot nu toe) weer een stoer verhaal. We vertellen over de Romeinen (ja, die ook alweer!) die een geweldige oplossing voor hun ambitieuze bouwprojecten hadden: twee tonnen met een slang ertussen. Is het waterniveau in beide tonnen gelijk, dan is het werk recht. Belangrijk als je een aquaduct bouwt!

Daarna kwam het schietlood. Middeleeuwse bouwvakkers gebruikten een touwtje dat naar beneden hangt, waardoor je kunt zien of je werk recht wordt. Superhandig. (Behalve als het stormt natuurlijk…)

Melchisédech Thévenot (r) verzon iets beters: hij bedacht in 1680 de waterpas. En die gebruiken we nog steeds!

Maar hoe werkt het dan?

Zowel waterpas als schietlood werken dankzij de zwaartekracht.

Allard en zijn dochter hebben onderzocht of je zelf een goede waterpas kunt maken. Maar ze vonden een schietlood nog leuker.

Dus, hier is het:

Download de pdf, print op A3, en knip vouw zo:

Veel plezier!

Ook heel blij met het kleine gastrol voor de echte rechte weg van John Körmeling.