Een basisschool in de Betuwe heeft me gevraagd mee te denken met het opzetten van hun maakonderwijs. Zo’n vraag is moeilijk: maakonderwijs is in iedere school anders. Een methode maakonderwijs zou een onzinnig product zijn. Maakonderwijs werkt alleen als het onderdeel is van de eigen schoolvisie en de aanpak.
Het is als lezen waar letters niet het doel zijn, maar lezen, schrijven en denken.
- Maakonderwijs heeft zijn eigen letters: de technieken en materialen.
- Maakonderwijs leert lezen: je leert kijken naar de wereld met een bepaalde blik: je ziet hoe iets gemaakt is en dat alles gemaakt is.
- En schrijven: het maken wat in jouw eigen fantasie is geboren.
- Tenslotte denken: als ervaren maker verandert je houding naar jezelf -je krijgt meer zelfvertrouwen en kunt dingen oplossen- en naar de wereld: makers snappen dat dingen gemaakt zijn en dat ze dus ook anders gemaakt kunnen worden, van apparaten tot systemen.
Makers zijn autonome denkers, gericht op (soms vreemde) oplossingen.
Maken bestaat altijd in een context: je bent bezig met een bepaald onderwerp waarover je iets gaat maken. Maken past goed binnen het thematisch onderwijs, je kunt maken als zelfexpressie in de kunstvakken, je kunt ontwerpvragen oplossen of meer reflectief een gedachte vormgeven. Maakonderwijs is als een Zwitsers zakmes.
De meeste leerkrachten lezen veel en graag en houden de actualiteit bij. Dat maakt ze beter in de klas. Iedereen ziet de waarde daarvan.
Bij maken zit het anders: we verwachten we dat ze wel lessen coderen geven, of de leerlingen met andere complexe technologie laten werken zonder dat ze daar zelf veel ervaring of affiniteit mee hebben. En als dat niet lukt vinden we dat het probleem van de leerkracht.
Ik verzet me daar zeer tegen. Juist in maken vindt het leren plaats op veel manieren; het is een persoonlijk en soms kwetsbaar proces. Dingen mislukken vaak en soms raak je gewond. En waar de leraar in leesonderwijs boven de stof staat en vanuit die positie begeleidt, is de leraar in maakonderwijs zelf ook lerend.
Wat maakt de leraar?
In de workshop in de Betuwe ging het dan ook over de leraar. Wat is je maakervaring? Welke gereedschappen en technieken ken je? We gebruikten de poster om onze startpositie te bepalen.
In maaksessie zochten we vervolgens naar verschillende soorten makers. Met een brede opdracht, een tafel vol gereedschappen en materialen en een globaal proces gingen we aan het werk. Ieder voor zich.
- Er waren leraren die meteen materiaal en gereedschap pakten en van daaruit werkten: eens kijken wat ik hier mee kan.
- Er waren leraren die eerst een idee bedachten en dat gingen realiseren.
- Er waren leraren onzeker en geïrriteerd omdat ze hulp nodig hadden om te kunnen starten. Deze hadden hulp nodig met hun proces.
Coaching was persoonlijk (kijk eens naar dit proces) en minimaal (plaatje van een stroomkring).
Na enige tijd was iedereen bezig. Veel mislukte maar dat leek niet erg. Ik vroeg hoe het ging: ‘ja lekker bezig’, en ‘lekker aan het klooien’. De leraren bevonden zich in de luwte zoals Per-Ivar Kloen dat noemt. Het moment dat je lekker bezig bent met je eigen proces en gedachten, niet wordt gestoord en je goed voelt over wat je doet. Er is geen oordeel of dwingende aanpak; er is alleen het maken zelf.
Aan het einde van de maaksessie was 20% van de producten af. Toch was iedereen tevreden: iedereen het eens over het fijne van die luwte. Dat het in deze maaksessie meer ging over wat je meemaakt en leert dan over het product. En juist dat heel fijn maar ook leerzaam was.
De leraar en de leerling
Het is goed als leraar zelf te ervaren hoe het maken voelt. En dat je als maker uitstraalt hoe leuk maken is. En hoe lastig soms: want vanuit die eigen doorleefde ervaring kun je herkennen wat er in de groep gebeurt en hoe je dat opvangt of juist laat gaan. En kun je goede maaklessen ontwerpen.
De volgende stap op deze school: ze gaan kijken welke materialen en technieken ze in het team beheersen en die gaan ze als eerste meenemen de klas in. Eerst als EDI lessen om de technieken en materialen te leren. Want door te maken ontstaat zelfvertrouwen bij leraren en leerlingen.
Dat evalueren we en daarna gaat het team projecten bedenken en maken inzetten als onderdeel van het thematisch onderwijs.
Conclusie: een goede maakonderwijzer is een maker.
Fijne vakantie!
Dit artikel verscheen ook op AstridPoot.nl