Essay: Ouders aan de bak!

Jongen, groep 6: ‘Mijn moeder heeft mijn elektronica werkstuk thuis meteen weggegooid.’ Say WHAT?

Mijn moeder is dik in de 70 en ze woont met haar vriend in een kleine woning in Drenthe. Afgelopen weekeind lag er sneeuw. Nog in haar pyjama met dikke schoenen en jas aan heeft ze al voor 8:00 een sneeuwpop in haar kleine tuin gemaakt. Voor de lol. Omdat het kan.

Mijn ouders hebben mijn broers en mij heel veel laten zien en proberen. Wij hadden interessante boeken, goede kleurpotloden, fijne klei en altijd ruimte op tafel voor geknutsel. Wij kunnen jam maken, schapenwol kaarden, spinnen en verven, we kunnen breien, programmeren, een beetje elektronica, borduren, tekenen… kortom: wij maken. Die maak houding neem ik mijn hele leven al mee.

Dat maken wordt steeds meer op waarde geschat. Er is veel aandacht voor het aanleren van nieuwe skills op school. Techniek, programmeren, 21st century skills, we hebben de woorden allemaal wel gehoord. Al die aandacht wordt nog niet overal vanzelf omgezet in lessen, maar wel zien we steeds meer kleine pogingen en succesvolle initiatieven. En dat is geweldig nieuws! Zo komen steeds meer kinderen in aanraking met creativiteit, maken en techniek.

Om het plezier van maken te delen geef ik als vrijwilliger samen met de juf af en toe technieklessen op onze basisschool (en soms op andere scholen). Twee weken geleden deden we met groep 6 een elektronica les.

Een paar dagen na de les komt er een jongen –enigszins bedremmeld- naar me toe. ‘Mijn moeder heeft mijn elektronica werkstuk thuis meteen weggegooid.’ Hij was er best verdrietig over.

Een andere moeder riep me hard na over straat: ‘Mijn zoon vond het zo leuk! Hij was er nog heel lang mee bezig. Hij was heel trots!’

floor_dremeld

Twee weken na de elektronica les deden we gereedschap. Wonderlijk om te zien hoeveel kinderen nog nooit een zaag hebben vastgepakt! En even wonderlijk hoe ze vol vertrouwen en energie nieuwe gereedschappen kiezen en gebruiken. Bijna alle kinderen gaven spontaan aan dit vaker te willen doen. (Dikke tranen aan het einde van de les omdat het nog niet af was…)

In hoeverre zo’n techniek-les ook thuis bij de kinderen tot ontdekken en maken leidt verschilt nogal. En dat is best goed te verklaren.

Families hebben het niet makkelijk

Families hebben nooit tijd

  • Het schema van veel families is vol. Ouders werken allebei, kinderen hebben opvang of sport en hobbyclubjes.
  • 24/7 werk mail en het eeuwig brandende social media vuur zorgt vaak voor een soort continue stress bij ouders.

Er is geen schuur

  • Veel stadsfamilies wonen boven zonder tuin of schuur. Klussen en klooien ligt dan minder voor de hand. Als je geen schuur hebt, heb je ook geen zaag.

Ouders kunnen niks

  • Veel ouders vinden zichzelf niet handig. Ze hebben weinig ervaring met klussen en klooien en voelen daarom handelingsverlegenheid.
  • Bovendien denken veel ouders van zichzelf dat ze niet zo leuk zijn om mee te spelen. Terwijl ruim ¾ van alle kinderen aangeeft het liefst samen met hun ouders iets te doen!
  • Tenslotte is de cultuur van zelf maken en repareren met de komst van goedkope winkels als de Primark een beetje verdwenen. Als iets stuk is, kopen we nieuw. Makkelijker, goedkoper.

Logische reactie op dit soort praktische bezwaren is het maak-onderwijs vooral in de scholen te plaatsen. We kopen een 3d printer, geven speciale lessen en organiseren een techniek-club. Zo kunnen we alle kinderen helpen!

School is niet genoeg

Supergoed, maar niet genoeg. Het gezin als sociale structuur is ijzersterk, wat kinderen daar leren over wie ze zijn en wat ze kunnen is minstens zo belangrijk als op school. Zolang we de ouders niet meehebben, zullen er werkjes worden weggegooid. En bestaat de kans dat kinderen hun makerschap aan de wilgen hangen. Ouders moeten dus makers worden. Want –en dat zie je aan mijn geweldige moeder- alleen makers maken makers.

Dit artikel is eerder gepubliceerd bij Tech Your Future.