Kind was boos. Creatief geblokkeerd. ‘IK KAN HET NIET HET WORDT TOCH NOOIT MOOI EN IK HEB NOOIT EEN IDEE ‘ En toen stormde het kind weg. Enige tijd later bleek het probleem best helder: als alles altijd moet lukken (opdracht, opbrengst), is er geen ontspanning. En zonder ontspanning gaat de creativiteit niet aan. Voor doen om het doen was niet genoeg ruimte. Er moest meer geklooid worden.
We besloten tot harde maatregelen.
Doen om het doen
- Elke week gaan we één uur aan het werk zonder dat het iets oplevert, enige resultaat is de ervaring.
- Op maandag geeft het kind het opdracht woord (één woord).
- Gedurende de week bedenk ik er iets bij.
- En ergens in het weekeind hebben we 1 uur Doen om het doen.
Week 1: roze
We lazen over roze in Het geheime leven van kleuren. Vroeger was roze stoer en voor jongens: ‘Roze is een vastberaden en sterke kleur, terwijl blauw teerder en sierlijker oogde.’ En Baker-Miller roze werkt verlammend op de wilskracht. Handig in gevangenissen met boze bewoners.
We gingen blokdrukken met bieten. Roze verf die nooit opraakt! En lekker simpel, waardoor het risico op creatieve blokkades klein is en de kans op ontspannen klooien groot. En zo geschiedde. Een gezellig uurtje werken. In de luwte die Per Ivar Kloen zo mooi beschrijft.
En na een uur was het voorbij. Volgende week verder.
Week 2: kleding
Briefing van week 2 is lastiger; als er kleding gemaakt gaat worden, heb je al snel de ambitie het mooi te doen. (En dus daar stress van te hebben.)
En dus gaan we kleding maken voor groente en fruit, want dat slaat echt nergens op.
Kleding voor een voorwerp
Het werd kleding voor een voorwerp. We startten met praten over patronen: wat hebben we aan en wat voor patroon hoort daarbij? We tekenden grof de patroondelen voor een trui en broek.
Daarna aan de slag. Kleding voor respectievelijk een pollepel en een tas. (Een tas voor een tas?!) Wat voor patroon hebben we daarvoor nodig?
Dit is het geworden, en oh jee…
Het tasje is verkeerd om. En wat we vreesden gebeurde: grote teleurstelling, want we maakten iets moois. Al het geleerde (patronen, naaien, rits inzetten) betekende niets meer, want het was verkeerd om gegaan.
Na een half uur daalde het stof neer. Wat we leerden:
- Waar veel tijd in gaat, ontstaat waarde. Mislukken is niet meer grappig na 1,5 uur. Mislukken kan alleen bij korte experimenten. (Lekker falen is valse romantiek.)
- Als het niet gelukt is maar wel belangrijk, moet er een vervolg komen. Zodat de balans weer in orde komt. (Dus zeer binnenkort gaan we heel netjes een mooi tasje maken. )
En na twee uur was het voorbij. Volgende week verder.
Week 3: koekjes
We hadden best last van vorige week, dus we gingen voor grappig en makkelijk. Ik maakte rijst maiswafels (die totaal mislukten). De dochter stond me uit te lachen.
En toen de rook enigszins weg was getrokken maakten we stroopwafels. Niets spannends aan, en dat was heel fijn.
Week 4: kijken
We dachten caleidoscoop! Dat ding dat je in ieder science center wilt kopen, maar waar je eigenlijk te oud voor bent. Echt bizar trouwens hoeveel scholen Caleidoscoop of Kaleidoscoop heten. Lekker origineel.
Ik kocht spiegelend kunststof en we pakten gewoon wat dingen.
We maakten hem zo: 3 stroken spiegel, optioneel bakje om losse dingen in te doen. Maar er gewoon doorheen kijken is ook al tof.
We keken om ons heen en maakten veel foto’s. Alles is mooi als je zo kijkt!
Airsoft munitie, schroeven, stiften, letters uit de krant, de afstandbediening…
En ja hoor: daar was de ontspanning en verwondering. Gewoon lekker een beetje klooi-kijken. Doen om het doen: check. We hebben het weer terug gevonden.
Week 5: koken
We koken best vaak samen (kijk maar eens naar Niet kopen, zelf maken), dus ik moest met iets verrassends komen dat enorm mag mislukken. Want lachen is belangrijk.
Moleculair koken leek ons wel wat. Je weet wel: moeilijke dingen met schuim en gelletjes. Sites waar je info kunt vinden over moleculair koken worden vaak beheerd door mannen, gek. Wij volgden de adviezen van Sjef: ‘Koken is leuk, maar stoer koken is nog veel leuker!’.
We probeerde twee recepten.
We maakten kaviaar van mandarijnensap. (Laat het Europees Parlement het maar niet horen.)
Leuk om te doen, maar toen we het afhadden wisten we niet goed wat we er mee moesten. Wanneer en hoe eet je zoiets?
Recept twee was moeilijker: we gingen omgekeerde sferificatie proberen. Flexibele bollen van zwarte bessensap, die dan in je mond knappen. Leek ons superlekker. We droomden van zelfgemaakte bubble tea voor al onze vrienden!
De meeste ballen werden vieze stukjes die dreven in vieze smurrie die weer precies op behangplaksel leek. Dochter: ‘Wat een gezeik! Waarom zou je dit eigenlijk willen?‘ Goede vraag! Wat we maakten was niet lekker en het mislukte omdat het gewoon heel moeilijk was. We zijn meer van het kamp Janneke Vreugdenhil.
Geleerd: doen om het doen mislukt als het te moeilijk is, dan kun je niet ontspannen. Check. We gaan voortaan voor easy to learn, hard to master.
Door naar week 6.